Begrippen
- BochtEen bocht is de vorm in een touw die je krijgt als je het touw 'terugvouwt' langs zichzelf. Denk aan een haarspeldbocht in de weg. Vaak noemt men dit een lus, maar dat is fout: een lus heb je pas als het touw zichzelf kruist.
- GarenEen draad dat gemaakt is door lange vezels in elkaar te draaien. Dat draaien noemen we ook wel spinnen of twijnen.
- GeslagenEen geslagen touw bestaat uit meerdere strengen (kardelen) die om elkaar heen gedraaid zijn. Door de strengen per stuk eerst te draaien en daarna de andere kant op om elkaar heen te slaan, krijg je een touw dat niet zomaar uit elkaar valt.
- KardeelEen streng in een geslagen touw. Bestaat uit nog kleinere garen die om elkaar heen gedraaid zijn.
- LusEen lus is de vorm in een touw die je krijgt als een touw een bocht maakt en zichzelf daarbij kruist. Ook als het touw op die kruising is vastgeknoopt, noemen we die knoop vaak een lus.
- SpinnenHet vormen van een garen uit vezels. Meestal door een constante hoeveelheid vezels te draaien.
- Staande eindHet staande eind van een touw is het deel van het touw dat je niet gebruikt in de knoop. Het uiteinde dat alleen maar 'staat'. Het uiteinde waarmee je werkt, is het werkende eind.
- TwijnenHetzelfde als spinnen, maar meestal speciaal bedoeld voor garen waaruit touw geslagen zal worden.
- Werkende eindHet werkende eind is het uiteinde van het touw waarmee je aan het knopen bent. De rest van het touw noem je het staande eind.